Evelien De Vlieger
Biografie
Evelien De Vlieger (1969) is een Gentse auteur. Ze behaalde een licentiaat Germaanse filologie en een postgraduaat Literatuurwetenschappen aan de UGent en was daarna actief als redacteur, copywriter en conceptontwikkelaar bij Productiehuis Impressant+. Evelien debuteerde in 1997 met het informatieve boek 'Lekker brood' (Clavis). Later volgden er andere informatieve boeken over onder meer groenten, gif, eerlijke handel en politiek. Ze begon met het schrijven van fictie nadat ze in 1999 met een vriendin, Iris Beeckman, deelnam aan een illustratorenwedstrijd. Ze maakten samen het prentenboek 'Reuzeneuz en Zobie' (Clavis, 1999) dat helaas de wedstrijd niet won maar wel werd uitgegeven. Sindsdien schrijft Evelien behalve prentenboeken en informatieve boeken ook kinder- en jeugdliteratuur en boeken voor eerste lezers. In 2020 schreef ze ook een eerste boek voor volwassenen: ‘Caravandagen’ (Uitgeverij Polis).
Evelien schrijft vooral realistische verhalen die in het hier en nu spelen. Zo laat ze in de kinderboeken 'Hoe maak ik tijd' (Lannoo, 2011), 'Hoe maak ik het aan' (Lannoo, 2015) en 'Hoe maak ik een vriend' (Lannoo, 2018) de jongen Felix op een speelse manier uitzoeken wat tijd, verliefdheid en vriendschap betekenen. In haar jeugdromans voert ze psychologisch sterk uitgewerkte personages op die moeilijke situaties moeten overwinnen. De zestienjarige Heide in 'Brei met mij' (Lannoo, 2008) doet dat bijvoorbeeld door met haar babybroertje weg te lopen van haar onverantwoordelijke moeder. Bij haar boeken voor beginnende lezers wil ze dat kinderen zodanig veel plezier beleven aan lezen dat ze de technische kant ervan vergeten. Humor en gevoelige thema's zijn haar stokpaardjes. Haar doel is en blijft kinderen en jongeren meenemen in een verhaal dat zwaarte en lichtheid combineert.
Uitgelichte titels
Mijn oma is van peperkoek en mijn opa ruikt naar chocola
Lezingen
- Lager onderwijs
In een uur tijd geeft Evelien de kinderen een kijkje in de wereld van het boek. Haar lezing begint met een algemene inleiding over onder andere haar interesses, hoe het er bij haar thuis aan toegaat, waar ze haar inspiratie opdoet en waar ze werkt. Daarna vertelt ze over de boeken die ze zelf als kind had willen lezen, en dus als tip meegeeft aan de kinderen die de lezing bijwonen. In de tweede helft van de lezing vertelt ze over haar eigen boeken en leest ze eruit voor. Evelien werkt met een presentatie die ondersteunende beelden laat zien. Ze stelt bovendien voortdurend vragen zodat de kinderen zelf ook aan bod komen en hun boekenliefde kunnen delen. (Of hun afkeer, dat komt ook voor).
- Secundair onderwijs
Evelien vertelt eerst over haar jeugd, hoe het was om op te groeien, of ze zelf veel las in het middelbaar (nee) en wat ze dan wel deed (sporten). Daarna vertelt ze over haar beroep: hoe ziet een schrijfdag eruit, waar schrijft ze, wat denken haar eigen kinderen van haar boeken. In een tweede deel vertelt ze over de boeken zelf. Eerst geeft Evelien een kort overzicht van wat voor boeken ze allemaal schreef en daarna vertelt ze over de zes jeugdromans die ze intussen op haar naam heeft staan. Ze belicht niet alleen de verhalen maar heeft het bijvoorbeeld ook over de cover, over een schrijfreis die ze maakte voor 'Ga niet naar Canada' (Lannoo, 2014) en over het waargebeurde verhaal in 'Getekend' (Querido, 2015).
- Volwassenen
In haar lezing voor volwassenen vertelt Evelien eerst over zichzelf, over het gezin waarin ze opgroeide en hoe ze tot het schrijven is gekomen, en daarna geeft ze een overzicht van alles wat ze intussen al schreef. In een tweede deel vertelt ze over ‘Caravandagen’, een boek dat tot stand kwam op een moment dat ze het schrijven (en ongeveer al de rest) voor bekeken hield. Ze trok zich terug in een caravan in haar achtertuin en bracht daar elke werkdag gedurende acht maanden door. Daarbij komt zeker ook de 'achtertuinbibliografie' ter sprake: de boeken die haar steun boden tijdens dat moeilijke jaar.
Voor de drie soorten lezingen geldt hetzelfde uitgangspunt: Evelien maakt het publiek nieuwsgierig naar (haar) boeken en stilt haar eigen nieuwsgierigheid naar de (lees)ervaringen van het publiek dat ze voor zich heeft. De lezingen zijn dus zeker interactief en op maat van het doelpubliek.
Praktisch
- De organisator voorziet een beamer met projectiescherm.
- Bij grote groepen voorziet de organisator geluidsversterking (headset of micro).
- Bij het eerste en tweede leerjaar ligt de maximale groepsgrootte op twee klassen.
